"Jai en Eno zet aan het denken omdat het boek in haar bespiegelingen op de wereld zich niet alleen richt op aanpassingen binnen de marge van de huidige praktijk, maar juist die hele praktijk in haar essentie ter discussie stelt.
Bij uitstek boeken kunnen je wegtrekken uit het hier en nu. Dat geldt zeker voor Jai en Eno."
Het begin van het belangrijke Hoofdstuk 8 over geld
8.
De veranderende rol van geld.
Van kapitalisme naar doelisme
“Dus waar leidt emotionisme dan toe?”, vroeg Jai.
Eno boog voorover en zei: “Dat is nu juist zo interessant als je er echt radicaal over begint na te denken.” Odu, Eno’s vriend uit Oost-Afrika stond bijgeschakeld via de webcam van Eno, Abal op die van Jai. Jai en Eno zaten aan de keukentafel in Eno’s huis. Eno had hun gedachtes gedeeld met Odu en Odu had grote behoefte gevoeld mee te doen in hun denkproces. Odu was een oude man die een leven van hard met zijn handen werken achter de rug had. Hij woonde alleen in Nairobi in een betonnen kamertje.
Hij had de luxe van een oude computer met internet
waar hij nooit afstand van zou doen. Meer nog dan zijn groentestamppot, zijn ugali, was internet het voedsel waarvan hij leefde. De kennis, de contacten. Hij voelde zich een gelukkig man. Zijn eerdere leven had andersoortige ervaringen
met zich meegebracht. Abal had zijn boosheid
88 over het missen van de fietstocht moeten wegslikken, maar hij was tegelijk verrukt over wat Jai hem daarover had verteld.
“Als je emotionistische benadering kiest”, zei Eno, “en ik zou netjes emotioneel zijn opgevoed, wat zou ik dan denken?
Ik zou over mijn gevoelens kunnen nadenken. Begrijpen
waar ik goed in ben zonder arrogant of te zelfverzekerd te worden. Begrijpen waar ik niet goed in ben en er hard aan werken om dat te verbeteren zonder zelfvertrouwen te verliezen. Ik zou goed kunnen vatten wat ik met mijn leven wil doen. Ik zou nog steeds goed voor mijzelf en mijn gezin willen kunnen zorgen, maar ik zou beseffen dat ik meer wil dan alleen dat, meer ook dan een goed leven hebben met een goed glas wijn, een goed boek, goed gezelschap of wat dan ook. Ik zou waarschijnlijk
hebben ontdekt wat interne drijfveren mij voor geluk brengen. In het denksysteem waarin wij nu leven zijn geld en het eigenbelang dominante factoren. Het systeem helpt mij dan niet die andere zaken, die andere belangen in mijn leven na te streven. En dat is precies waarover ik een radicale
gedachte met jullie wil delen.”
“Weet je wat ik zo verkeerd vind aan ons huidige systeem?
Alles draait om geld. Geld is zo belangrijk voor mensen. Het lijkt de belangrijkste drijfveer voor velen van ons en voor onze organisaties. Nu is geld voor mij een middel en geen doel. En het is dus gek dat geld in zeer belangrijke mate bepaalt welke beslissingen er worden genomen
in de wereld. In mijn visie leidt geld ons vaak naar
89
waar wij niet heen willen. Het neemt ons mee naar persoonlijke
conflicten die wij helemaal niet willen. Zoals over erfenissen. Het geeft gevoelens van ongerechtigheid over salarisverschillen in enge zin tussen medewerkers van een bedrijf en in bredere zin tussen vakbonden en bedrijven,
tussen de rijken en de armen. Geld is reden voor diefstal,
corruptie en criminaliteit. Geld doet ons een baan kiezen die wij eigenlijk minder leuk vinden dan een andere
die veel minder opbrengt. Erger nog, geld bepaalt de richting die organisaties kiezen. Een rare stelling zul je zeggen. Laten wij eerst eens naar commerciële organisaties
kijken, naar ondernemingen. Geld is de drijfveer van ondernemingen.”
Eno ging door: “In ons huidige systeem is het winstcijfer,
de “bottom line”, de belangrijkste bijdrage aan aandeelhouderswaarde,
het hoofddoel van ondernemingen. Natuurlijk hebben ondernemingen hun visies en missie statements die vaak inderdaad ook niet financiële doelen van de onderneming beschrijven. Sommige ondernemingen
spreken van de drie P’s, people, planet, profit, die dan de drie hoofdthema’s vormen voor die ondernemingen. Bedrijven
formuleren dan doelen langs die drie assen. Maar in de dagelijkse praktijk is het heus de bottom line die bepaalt wat er eigenlijk gebeurt in een onderneming. Die andere P’s gebeuren hooguit in dienst van de profit, praktisch
nooit als zij profit kosten en al helemaal niet als zij profit kosten in aanzienlijke mate. De bottom line is het eigenlijke dagelijkse doel dat de eigenaren het meest interesseert
en waarvoor zij het management verantwoordelijk
90 houden. Wat een raar doel eigenlijk, vooral als je de grote rol beschouwt die ondernemingen spelen in het vormgeven
aan de samenleving. De bottom line is een doel dat efficiëntie meet en een doel, laten we maar eerlijk bekennen,
van meer voor de aandeelhouders. Die gulzigheid, als ik dat zo mag noemen, heeft vrijwel altijd bijproducten als vervuiling, ongelijkheid, klanten misleiden; het zogenaamde
“fast moving capital” drukt de lonen en veroorzaakt
verlies van banen door het werk naar andere landen te verplaatsen, zelfs corruptie komt uit die gulzigheid voort en slechte beslissingen voor de mensheid als geheel. Wij moeten onderkennen dat zelfs nu heel veel mensen de milieuschade
willen minimaliseren, de noodzaak winst te maximaliseren ons ervan weerhoudt dat echt te doen. Onze financiële doelstellingen dwingen ook staten economische groei toe te laten van ondernemingen die niet naar het grotere plaatje kijken, noch sociaal, noch uit gezondheidsperspectief,
noch qua milieu, noem maar op. En helemaal sinds de mondialisering echt heeft ingezet; iedere land moet meedoen. Nu is efficiëntie een prima maatstaf en geld kan de eenheid zijn, maar het is slechts één belang, één maatstaf in het grotere geheel der dingen waarmee wij beslissingen willen nemen over onze wereld. En efficiëntie kan toch nauwelijks het belangrijkste doel van een organisatie
zijn, lijkt mij? Verder is deze maatstaf van ondernemingen,
efficiëntie of geld, vooral een egoïstische maatstaf. “Hoe vermeerder ik mijn hoeveelheid geld? Laten wij wel noteren dat ondernemingen veel goeds voortbrengen voor de samenleving. Ik kom daar zo meteen op terug.”
91
Nu dan mijn vreemde emotionistische voorstel: Ik voel het zo dat ondernemingen alleen zouden moeten bestaan als zij een doel dienen waarvan wij willen dat het gediend wordt. Wie zijn wij? Wij, dat zijn de belanghebbenden: ondernemingen moeten doelen dienen die alle belanghebbenden
dienen. Een belangrijk doel is natuurlijk een gewenst en kwalitatief goed product leveren aan de klanten.
Klanten zijn niet zomaar een passant, zij zijn belanghebbende,
afhankelijk van de onderneming voor de veiligheid van hun spaargeld, voor hun gezonde voedsel of voor hun energie. Het doel van een onderneming is ook om een werkplek en inkomen te bieden aan haar werknemers.
Is dat werkelijk een doel? Misschien was het dat niet toen het bedrijfje klein startte; dat doel ontstond zeer natuurlijk tijdens het leven van de onderneming. Werk en inkomen voor medewerkers die elke dag gedurende vaak lange periodes van hun leven hun tijd en energie in het bedrijf steken, er vaak trots op zijn en ook zeer afhankelijk van zijn. Werknemers zijn een tweede belanghebbende. Een derde belanghebbende is de samenleving. In de huidige
samenleving hebben wij de taken verdeeld, arbeidsdeling
noemen wij dat. Ieder doet wat. Een individuele onderneming heeft dus ook z’n taak of mag zo’n taak uitvoeren.
Daartoe gebruikt zij zaken van de samenleving zoals ruimte, grondstoffen, geschoolde menskracht en infrastructuur.
De onderneming maakt in ruil daarvoor onderdeel
uit van de economie van de samenleving, onderdeel van de keten en kan vaak niet zomaar gemist worden. Dat hebben wij onlangs kunnen zien waar het banken betrof,
92 maar dat geldt ook voor bedrijven die voedsel maken of voor vervoer verzorgen. Het doel van de onderneming is dus ook een stukje van het bouwwerk samenleving te vormen.
De onderneming levert bovendien geld aan die samenleving
in de vorm van belastingen. Terwijl de onderneming deze doelen nastreeft, moet zij winst maken om te kunnen investeren en haar kapitaalverschaffers te kunnen betalen. Dat is een voorwaarde, een conditio sine qua non, maar geen doel. Als wij nu willen dat een onderneming
haar echte doelen van goed product, werk en economische
rol in de samenleving vervult, dan moeten wij de onderneming daar ook op afrekenen. En aandeelhouders
kunnen dat niet, want die hebben een ander belang. Ondernemingen die winst nastreven doen heel andere dingen dan het vervullen van de drie hoofddoelen die wij net benoemd hebben. Ja, het bewijs is er in overvloed. Dat ondernemingen werk niet als doel hebben, is duidelijk. Om kosten te verlagen, proberen bedrijven hun aantallen medewerkers te minimaliseren. Daarom hebben wij vakbonden
in veel landen en wetten die werk beschermen. Dat leidt er dan soms toe dat bedrijven ander werk zoeken voor medewerkers in plaats van hen te ontslaan. Dat een goed product niet altijd het doel van een onderneming is, is misschien minder duidelijk. Stellen de krachten van de markt dat niet zeker? De onzichtbare hand? Soms wel en soms niet. Bijvoorbeeld niet als er te veel of te weinig concurrentie
is of veel tussenhandel. Te veel concurrentie betekent
vaak onder prijsdruk dat de kwaliteit van het product gaan lijden en dan natuurlijk dat onderdeel dat de
93
klant niet meteen ziet zoals duurzaamheid of veiligheid. Bij te weinig concurrentie wordt de prijs weer te hoog. Met tussenhandel krijg je elkaar in stand houdende ketens
die vaak weinig waarde toevoegen, maar wel flinke marges nemen. Dat zie je heel uitgesproken in de wereldgrondstoffenhandel.
Verder is een product vaak niet zo goed als de reclame of advertentie ons wil doen geloven of is de kwaliteit ronduit slecht en worden we behoorlijk misleid. Zo zijn sommige producten ongezond, maar daar hoor je de reclame niet over. Of er worden suggesties gewekt
die niet kloppen. Sommige nieuwsbladen of nieuwszenders
bijvoorbeeld zeggen misschien dat zij de waarheid proberen over te brengen. In werkelijkheid worden zij gedwongen
ons dat nieuws te geven dat ons aan hen zoveel mogelijk zal binden in plaats van aan hun concurrenten en dat beïnvloed wel degelijk de toon en genuanceerdheid van het nieuws en ook de keuze welk nieuws wij voorgeschoteld
krijgen. Gaan voor geld en de aandeelhouders en niet voor de klant komt eigenlijk bij praktisch alle ondernemingen
in meer of mindere mate voor. Dan de belangen van de samenleving, worden die goed gediend? Wordt er goed betaald aan de samenleving voor de grondstoffen die de onderneming gebruikt, ook in ontwikkelingslanden? Hoe is het met de veiligheid van de onderneming voor de omgeving? Hoe is het met het niveau van milieuvervuiling
van de onderneming? Niet altijd oké, denk ik. Ik geef je een voorbeeld buiten het milieuveld. Farmaceutische bedrijven ontwikkelen medicijnen en verdienen marges ver boven de productieprijs. Zij leveren die medicijnen
94 niet voor lagere tarieven aan ontwikkelingslanden, ondanks
dat daar vele levens zouden kunnen worden gered met die medicijnen. Reden: als we niet genoeg verdienen, kunnen wij niet investeren voor nieuwe medicijnen. Natuurlijk
zijn de investeringen groot en moeten die kunnen worden gemaakt, maar waar het om gaat is dat de ondernemingen
hun winsten willen optimaliseren en wel zo veel als mogelijk, voorbij het noodzakelijke niveau voor investeringen. Liever aan bepaalde landen en mensen niet leveren en dus minder mensen bereiken, maar nog meer verdienen, meer dan nodig voor investeringen. En vooral die middelen ontwikkelen die veel opleveren zoals tegen kaalhoofdigheid in plaats van tegen malaria. Dat is eigenlijk
ziek, maar dat vinden wij nu gewoon. Nog een voorbeeld.
Als koeien antibiotica krijgen om hun melkproductie op te voeren, maken wij bacteriën resistent tegen die antibiotica en zullen mensen later de gevolgen in de gezondheidszorg ondervinden. Hiermee wordt dus de samenleving als belanghebbende niet gediend, integendeel.
Al met al, als wij de belangen van de aandeelhouders
dienen, dienen wij de andere belanghebbenden niet altijd. Het dienen van de belangen van de andere belanghebbenden
is op zijn best tweede prioriteit na het primaire
doel van maximaliseren van de bottom line, of iets dat we erbij doen als het kan, of iets dat we helemaal niet doen of zelfs het tegenovergestelde. Je zou winst het op hol geslagen belang in onze economie kunnen noemen en wij moeten het weer met de andere belangen in balans brengen. De belangen product, werk en samenleving. Juist
95
dat is emotionisme. Het denken in meerdere belangen. Het denken vanuit ook interne drijfveren. Dat soort denken
komt voort uit onze emotionele ontwikkeling. De juiste en directe manier is alle belanghebbenden samen over ondernemingen laten beslissen. Wat wij nu proberen te doen door lokale regulering binnen de kapitalisme-liberalisme
economie, zelfs als wij het wereldwijd reguleren, is suboptimalisatie. Ja, het past binnen de emotioneel niet ontwikkelde wereld: een systeem opzetten waarmee je symptomen probeert te bestrijden in plaats van de fout recht te zetten. Wat je krijgt is mooie sier maken met maatschappelijk verantwoord ondernemen, corporate social
responsibility, of op zijn best een beetje welgemeende corporate social responsibility in de marge van het hoofddoel
winst. Het zal niet werken. Ja, als wij emotioneel ontwikkeld
zijn, zullen waarschijnlijk onze interne drijfveren meer aan bod komen. Dan zullen we vanuit onszelf evenwichtiger
alle verschillende belangen dienen. Maar dat is nu niet zo en misschien wel nooit helemaal te verwezenlijken.
Dus hoe regelen wij het dan?”
“Ik heb er eens over nagedacht. Ik denk dat de raad van commissarissen van een onderneming moet bestaan uit alle belanghebbenden, dus klanten, medewerkers, vertegenwoordigers
van de samenleving en misschien ook aandeelhouders.
De doelen van de onderneming worden bepaald door het management dat het daarover eens is met de klanten, de medewerkers en de samenleving. Dit is een zeer belangrijk punt waarbij wij als consequentie van onze emotionele ontwikkeling andere drijfveren voor een
96 onderneming vaststellen dan geld en dus andere besluitvormers
vaststellen. Ik twijfel deze woorden te gebruiken, maar parallel aan persoonlijke drijfveren creëren wij meer een gevende onderneming dan een nemende onderneming.
Een onderneming die meer vanzelf de goede dingen
doet; een onderneming die intrinsiek klopt.”
De anderen wilden Eno niet onderbreken, maar keken elkaar even aan om contact te houden. Men was er volledig
bij.
“Dan nog iets over geld dat ik met jullie wil delen”,zei Eno. “Omdat geld als beloning zo’n sterke drijfveer is voor medewerkers, willen wij misschien deze drijfveer in belang
laten afnemen en de salarisverschillen tussen functies en banen verminderen. Waarom? Allereerst het aloude argument:
we hebben nu vaak excessieve verschillen in beloning
tussen mensen die allemaal hard werken wat gevoelens van ongerechtigheid geeft en dat demotiveert en voedt wantrouwen. Misschien tot voor kort niet zo extreem
in West Europa waar het socialisme haar werk heeft gedaan, maar zeker elders in de wereld. Het wordt trouwens
steeds slechter onder invloed van de mondialisering. Ten tweede als wij de verschillen in betaling tussen banen verminderen, gaan mensen meer hun baan kiezen op andere
gronden. Andere dingen worden belangrijker zoals het soort product dat je aflevert, plezier, je capaciteiten goed gebruiken en ontwikkelen, misschien iets toevoegen aan de maatschappij. Goede carrièreopbouw blijft ook een keuzefactor. Wederom wordt de op hol geslagen factor, geld, in balans gebracht met andere factoren. Geld blijft
97
een manier om prestaties en verantwoordelijkheden te belonen,
laten wij duidelijk zijn. Het wordt alleen minder belangrijk dan het nu is. Als geld te belangrijk is, kiezen wij soms voor banen die wij niet leuk vinden, maar die ons bezit of aanzien geven. Sommige banen zoals lerares of verpleegster zijn zeer belangrijk, maar worden niet goed betaald. Bij meer gelijke beloning verandert hun aanzien en ogenblikkelijk ook het aanzien van zogenaamd hoge managementbanen of banen in reclame- of bankwereld. Zonder die meer gelijke beloning missen wij dus de baan waar wij echt goed in zijn, die ons geluk brengt of kiezen een baan waar wij niet trots op kunnen zijn wegens de vervuiling of exploitatie die de baan met zich meebrengt. Met geld wordt eigenlijk ons geweten afgekocht tot op zekere hoogte. We hebben geld te belangrijk gemaakt in ons huidige systeem van kapitalisme-liberalisme . Derhalve
stimuleren wij het egoïstische deel van de mens te veel. En als organisaties niet zelf de salarissen gelijkmatiger
maken, kan inkomensbelasting als stop gap uitkomst bieden. Wat mij betreft kun je 100 procent belasting heffen
voorbij een zeker inkomen of vermogen boven een zeker niveau 100 procent belasten. Waarom heb je een derde huis nodig of een tweede jacht? Nog een uitspraak: geven is niet delen en delen is niet geven. Ik ben voor delen
en ik bedoel dan delen voordat je bezit. Als je mensen hun volle huidige inkomen laat verdienen en het aan hen overlaat om weg te geven aan bijvoorbeeld liefdadigheid, dan is het hun keuze en hun verdienste dat zij geven en “delen”.
Echt delen is het samen eens worden dat er helemaal
98 niet zulke grote inkomensverschillen zijn. Dat is delen en niet geven. Dat is generositeit.”
“Hoe groot mogen de salarisverschillen dan zijn? De salarisverschillen
in Brazilië of Kenia zijn veel groter dan in West Europa. Zijn de verschillen in West Europa acceptabel?
Ik denk dat dat lokaal kan worden besproken. Wat mij betreft zijn ze er zelfs in West Europa nog niet. In ieder geval is wel duidelijk dat de enorme salarissen en bonussen van directies en zo radicaal omlaag kunnen. Nu zal men nog vaak zeggen: nee, dat kan niet. Maar vraag nog maar eens over een generatie of zo, na emotionele ontwikkeling. We zullen wel zien wat dan het antwoord is. Genoeg kan toch genoeg zijn en de eindeloze verspilling kan zoveel minder. Zo moeilijk is dat toch niet. Behalve om het eenvoudige vergaren kan zo’n gelddorst alleen voortkomen uit de behoefte aan macht. En macht is een groot onderwerp dat wij apart moeten tackelen; later als jullie akkoord zijn.
Nu zijn dit nog maar de eerste impressies van wat er kan veranderen als wij een nieuw denksysteem ontwikkelen met andere drijfveren ontleend aan emotionele ontwikkeling.
Een verschuiving van menselijke drijfveren van externe
naar meer interne zal helpen de op hol geslagen rol van geld wat meer in evenwicht te brengen met andere zaken die van belang zijn in de wereld. Die veranderende rol van geld zal haar invloed doen gelden op ondernemingen,
beloning, de status van allerlei banen, gedrag van klanten, maar ook op instituten als banken, beurzen, internationale
organisaties en zo verder. De verandering zal
99
niet top down geforceerd hoeven plaatsvinden. De behoefte
zal ontstaan als brede lagen van de bevolking zich emotioneel ontwikkelen. Het wordt hoog tijd dat wij de dominante rol van geld in de wereld gaan aanpassen, want we gaan op z’n minst deels de verkeerde kant op en dat verandert niet als wij de doelen van ondernemingen en individuen niet zien veranderen. Ik hoop dat jullie de fundamentele
fout zien in ons huidige systeem met geld als hoofddoel.”
Nu nam Odu het woord: “Wat zou het betekenen als wij deze veranderingen in zouden voeren? Zou een land haar concurrentievoordeel gaan verliezen, haar machtsbasis eroderen en onder de voet gelopen gaan worden door andere
krachten? Ik hoop dat je geen communisme aan het voorstellen bent, gezien ons dat niet veel goeds gebracht heeft onlangs? Ik zou wat jij voorstelt graag zien als een voorstel dat ons vooruit brengt. Communisme heeft ons een paar lessen geleerd. Het heeft ons geleerd dat mensen persoonlijke prikkels nodig hebben. Het heeft ons geleerd dat gecentraliseerde regering, zeker op grotere schaal, enorme nadelen met zich meebrengt. Ja, je hebt eenheid, maar door de vele lagen heen vervormen informatie en doelen en dat leidt tot de verkeerde uitkomsten om het zachtjes uit te drukken. Kijk naar de monsterlijke resultaten
in sommige communistische landen en het lijden dat het heeft veroorzaakt. Blijkbaar heb je voor efficiëntie individuele
prikkels nodig en je hebt efficiëntie nodig om een redelijk welvaartsniveau te halen of zelfs maar de basisbehoeftes
van een bevolking te vervullen. Als wij o